Redactie
Redactie Inspiratie 31 jan 2015
Leestijd: 2 minuten

Arroseren kun je leren (maar waarom ook alweer?)

“Waarom is het eten in restaurants áltijd beter dan thuis, terwijl ik echt goede ingrediënten in huis haal?” Die vraag krijgen we regelmatig. Het antwoord is simpel: de chef heeft betere skills en kent alle trucjes om producten zo lekker mogelijk te krijgen. (En hij gebruikt vaak veel meer boter en room dan jij thuis durft, maar dat terzijde.)

Een van de ‘trucs’ die chefs gebruiken om heel veel smaak in een product te krijgen, bijvoorbeeld in een stuk vlees, is arroseren. Een sjiek woord voor het ‘bedruipen’ van een ingrediënt met vocht waarin het gebakken wordt.

Officieel is de betekenis: “het overgieten met braadjus’. Dat kan in de oven, bij een groot gebraad, maar zéker ook gewoon in de koekenpan.

Waarom arroseren?

Als je arroseert droogt het vlees niet uit, gaart het gelijkmatig én je voegt extra smaak toe! Het werkt eigenlijk net als een gebraden kippetje dat aan het spit ronddraait in de oven, en zichzelf zo de hele tijd bedruipt met vet.

Jij arroseert, wij arroseren

Hoe het moet? Heel simpel. Houd de pan een beetje schuin en vang met een lepel wat braadvocht op. Lepel dit over wat er in de pan ligt, en blijf dit vooral herhalen.

Hoe meer smaak aan je braadvocht, hoe meer smaak je aan je product geeft. Roomboter dat lekker aan het bruinen is, geeft natuurlijk meer smaak aan je biefstukje dan als je – bij wijze van – in neutrale zonnebloemolie zou bakken.

Bron: Flickr

Werkt dit alleen bij biefstuk?

Zeker niet! Als je de techniek eenmaal onder de knie hebt, kun je het overal op toepassen: pangeroosterde aardappeltjes, een visfilet, coquilles en zelfs een sunny side up gebakken eitje!

Die laatste kun je heel goed met gloedhete olijfolie arroseren; zo blijft de eidooier mooi zacht maar het eiwit superkrokant. Een aanrader om thuis te proberen.

Dagelijks de lekkerste recepten in je inbox 🥘

Een mail waar het water je al van in de mond loopt.