Buddha’s hand en 4 andere bijzondere citrusvruchten
Dat bepaalde vruchten gewoon in de natuur groeien, kunnen we bijna niet geloven. Neem nu een lychee of een granaatappel: zo bizar mooi! Ook deze vijf citrusvruchten zijn een wonder van Moeder Natuur.
Buddha’s hand
De Buddha’s hand is een citroensoort en komt oorspronkelijk uit China, waar overigens de meeste citrussoorten oorspronkelijk vandaan komen. Grappig detail: de Buddha’s hand heeft geen vruchtvlees en wordt in de keuken gebruikt als citroenschil.
Leuk: voor een natuurlijk frisse geur in huis wordt de Buddha’s hand ook wel gebruikt. Hij geeft namelijk een aangename citroengeur af.
Finger lime
Finger limes worden ook wel citruskaviaar genoemd vanwege de kleine sapballetjes die zich in de vrucht bevinden. Deze balletjes (of beter nog: parels) dragen een sterke limoensmaak met zich mee.
Ze worden gebruikt voor het maken van jam, sauzen en saladedressing. Wie Masterchef Australia kijkt, weet dat de chefs er daar regelmatig mee koken.
Pomelo
De pomelo is een kruising tussen een pompelmoes en een grapefruit en groeit oorspronkelijk in Maleisië en Thailand. De pomelo is de grootste citrusvrucht ter wereld en kan tot wel 25 centimeter groot worden.
Het vruchtvlees is heel sappig en iets zoeter dan dat van de grapefruit. Het vruchtvlees varieert van wit tot roze/rood; het roze of rode vruchtvlees is het meest zoet.
Deze vrucht is in Nederland vooral bekend door de bekende mierzoete frisdrank met pomelo-smaak.
Kaffir lime
Van de kaffir lime kennen we vooral de bladeren. Deze zijn onmisbaar in de Thaise keuken!
Het schilletje van de bobbelige limoen wordt bijvoorbeeld ook veel gebruikt in currypasta’s. Het sap wordt vaak te zuur gevonden om in gerechten te verwerken.
Kumquat
Kumquat is een sinaasappelsoort die in zijn geheel gegeten kan worden. De buitenkant is bitterzoet en het vruchtvlees bitterzuur. Je kan hem dus zo uit het vuistje eten. Yum!